De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Er is al veel geschreven over deze nog relatief nieuwe schuldherstructureringsmethode. Ook door ons. Dat zal in de toekomst niet anders zijn. De WHOA is kortgezegd een instrument om de bedrijfsschulden te saneren. Het WHOA-akkoord is een zogenaamd dwangakkoord, waarbij de mogelijke niet-instemmende schuldeisers na homologatie door de rechtbank gedwongen kunnen worden om het akkoord te accepteren indien voldoende andere schuldeisers er wél mee hebben ingestemd.
Alle schuldeisers akkoord met voorstel
Afgelopen juli behandelde de rechtbank in Groningen de vraag of een akkoord kan of moet worden gehomologeerd door de rechtbank indien alle schuldeisers vóór het akkoordvoorstel van de schuldenaar hebben gestemd. De schuldenaar in deze zaak had slechts twee schuldeisers, namelijk het UWV en de Belastingdienst. De schuld was ruwweg € 150.000,–. Namelijk de Belastingdienst (ongeveer) een bedrag ad € 136.000,– en het UWV een bedrag ad € 17.000,–. Het voorstel van de schuldenaar was dat beide schuldeisers ruim 51% van hun vordering uitgekeerd zouden krijgen. Zowel het UWV als de Belastingdienst gingen akkoord met dit voorstel van de schuldenaar.
Homologatieverzoek
De schuldenaar verzocht de rechtbank vervolgens om het akkoord te homologeren. De schuldenaar gaf hierbij aan dat alle schuldeisers met het akkoord hadden ingestemd en dat geen sprake is van algemene afwijzingsgronden (zoals opgenomen in artikel 384 lid 2 Fw). Tijdens de zitting heeft de schuldenaar aangegeven dat het UWV slechts onder voorwaarde van homologatie heeft ingestemd met het voorstel. Het UWV heeft vervolgens verklaard dat zij enkel zou instemmen met het voorstel als een akkoord de vastgestelde WHOA-procedure zou volgen, maar dat homologatie geen vereiste is voor haar instemming als alle andere schuldeisers ingestemd hebben.
Afwijzing homologatieverzoek
De rechtbank wees het homologatieverzoek van de schuldenaar echter af. De rechtbank overwoog dat het akkoord in beginsel een overeenkomst is tussen de schuldenaar en haar schuldeisers en/of aandeelhouders en dat homologatie door de rechtbank pas aan de orde komt wanneer één of meerdere schuldeiser(s) niet instemt met akkoord dat door de schuldenaar is aangeboden. Als alle schuldeisers wél instemmen met het voorstel (onderhands akkoord) van de schuldenaar, dan hebben zij zichzelf gebonden aan het akkoord en dan is de homologatie van het akkoord niet aan de orde. Voor homologatie (dwangakkoord) bestaat dan immers geen belang (meer).
De rechter verklaarde in deze zaak de schuldenaar niet-ontvankelijk in zijn verzoek om het akkoord te homologeren. De schuldenaar heeft immers geen belang bij een homologatie, aangezien alle schuldeisers met het voorstel hadden ingestemd. Zoals beschreven had de schuldenaar aangegeven dat het UWV aan haar instemming de voorwaarde van homologatie had verbonden, maar dat is tijdens de zitting door het UWV tegengesproken.
Conclusie
Een WHOA-akkoord is een dwangakkoord, waardoor schuldeisers die niet instemmen met het voorstel van de schuldenaar door homologatie door de rechter gedwongen kunnen worden om toch in te stemmen met het akkoord. Indien alle schuldeisers (unaniem) instemmen met het voorstel van de schuldenaar bestaat er geen belang meer bij homologatie en dan mist het WHOA-traject zijn doel. Het akkoord komt dan buiten de WHOA om tot stand. Het is dan vergelijkbaar met een crediteurenakkoord.
De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, Locatie Groningen, kunt u hier vinden.
Wilt u meer informatie over het WHOA-traject? Neem dan contact met ons op.
Geef een reactie