Surseance van betaling
Surseance van betaling wordt ook wel uitstel van betaling, opschorting van betaling of moratorium genoemd. Uitstel van betaling is echter in onze ogen een te beperkt begrip. Surseance van betaling houdt meer in. Op deze pagina beschrijven wij de hoofdlijnen en opvallende zaken rondom surseance van betaling.
Surseance is er op gericht om de betreffende organisatie te laten voortbestaan en kans te geven op herstel. Het geeft de organisatie meer tijd om de schuldenproblematiek op te lossen. Het geeft wel uitstel, maar geen afstel van betaling. In de looptijd van maximaal 1,5 jaar kunnen betalingsregelingen worden getroffen. Tijdens deze surseance kunnen de concurrente crediteuren niet de betaling van hun schulden van vóór de surseance afdwingen. Lopende incassoacties en beslagen vanuit de schuldeisers worden door de surseance geblokkeerd.
Ga snel naar:
Achtergrond surseance van betaling
De basisreden van surseance van betaling was om organisaties minder snel failliet te laten gaan. Helaas blijkt dat in het merendeel van de gevallen organisaties uit surseance van betaling in faillissement geraken. De in 2021 in werking getreden WHOA kan die doelstelling (faillissement vermijden) mogelijk beter waarmaken. De eerste resultaten van de WHOA zijn positief. Maar na het eerste jaar zijn er ook al de eerste faillissementsmeldingen vanuit de WHOA. Vaak door een mislukte WHOA procedure. Zie WHOA uitspraken voor voorbeelden. Maar soms ook gewenst middels een zogenaamd liquidatie akkoord.
Voor een natuurlijk persoon, die geen onderneming drijft, geldt een andere regeling. De Wet Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen (WSNP) is een separate regeling en wordt hier niet behandeld.
Uitstel van betaling aanvragen
De organisatie kan slechts uitstel van betaling aanvragen indien de betalingsproblemen tijdelijk zijn. Het gaat dan om situaties waarbij verwacht wordt dat deze problemen binnen een korte termijn oplosbaar zijn. Wanneer de betalingsproblemen structureel blijken te zijn, zal over het algemeen faillissement worden uitgesproken. Derden kunnen geen surseance van betaling aanvragen.
De aanvragende organisatie kan een natuurlijk persoon zijn die een onderneming drijft, zoals een eenmanszaak, vof of CV. Maar ook een rechtspersoon, zoals een bv, nv, stichting of vereniging. Het bestuur van de organisatie heeft voor deze aanvraag geen toestemming nodig van de aandeelhouders. Om die reden wordt de regeling soms wel eens misbruikt. Zie bijvoorbeeld deze blog rondom Tulip Computers. Dit in situaties waarin aandeelhouders het onderling niet met elkaar eens zijn over de wenselijkheid van een eigen faillissementsaangifte. In dat soort gevallen zie je wel eens gebeuren dat het bestuur dan een surseanceverzoek indient. Wetende dat in de meeste gevallen de surseance al weer snel wordt omgezet naar een faillissement.
Na ontvangst van het verzoekschrift verleent de rechter, zelfs zonder zitting, doorgaans redelijk snel een voorlopige surseance van betaling. De periode daarna komt er een zitting waarbij de rechter de voorlopige surseance om kan zetten naar een tijdelijke definitieve surseance. Hier hebben de aanwezige schuldeisers ook een stem in.
Gevolgen van de surseance
Vanaf verlening van voorlopige surseance van betaling zijn er gevolgen voor de organisatie, de schuldeisers en de werknemers.
De schuldeisers:
- Met preferentie (Belastingdienst of UWV) worden niet getroffen door de surseance;
- Met voldoende zekerheidsrechten (zoals hypotheekverstrekkers) behouden hun rechten;
- Kunnen geen betaling afdwingen van hun vorderingen van voor surseanceverlening;
- Moeten hun verhaalacties opschorten;
- Hun beslagen worden bevroren en vervallen zelfs na definitieve surseance.
De schuldenaar:
- Moet zijn betalingen in evenredigheid en aan alle niet-preferente schuldeisers voldoen. Individuele betalingen aan een enkele niet-preferente crediteur zijn niet toegestaan;
- Zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerder mogen er geen beslissingen over de boedel worden genomen.
De werknemers:
- Niet betaalde looncomponenten kunnen via een ‘uitkering wegens betalingsonmacht’ bij het UWV worden geclaimd.
Acties en maatregelen
Tijdens de surseance van betaling moeten oplossingen voor de bestaande financiële problematiek worden gevonden. Dat kan bijvoorbeeld via herstructurering, herfinanciering, crediteurenakkoord of een combinatie daarvan. Een crediteurenakkoord binnen de surseance is in principe gericht op alleen de concurrente crediteuren. Dat is dan ook een behoorlijk nadeel van de surseance. Een onderhands akkoord binnen de WHOA dekt namelijk bijna alle schuldeisers, ook de preferente.
Surseance akkoord of crediteurenakkoord
De organisatie kan samen met de bewindvoerder een surseance-akkoord of crediteurenakkoord voorbereiden. Het surseance-akkoord is vormvrij, ook al zijn de meeste zogenaamde percentage-akkoorden. Bij een percentage-akkoord wordt aan de crediteuren een percentage van hun vordering tegen finale kwijting aangeboden. Dit surseance-akkoord is in principe alleen gericht op de concurrente crediteuren. Met de preferente schuldeisers zijn natuurlijk ook separate akkoorden te sluiten.
Wanneer minimaal 50% van het aantal de op de vergadering verschenen erkende en voorlopig toegelaten concurrente crediteuren, die minimaal 50% van de concurrente schuldenlast vertegenwoordigen, voorstemmen, is het surseance-akkoord aangenomen.
De rechter zal worden verzocht het akkoord te homologeren. In andere woorden: het akkoord bindend opleggen aan de tegenstemmers. Vandaar de soms gebruikte term dwangakkoord.
Bewindvoerder
Bij het uitspreken van een surseance stelt de rechter direct één of meerdere bewindvoerders en een rechter-commissaris aan. De bewindvoerder voert vanaf dat moment, samen met de bestaande directie, het dagelijkse bestuur over de betreffende organisatie. Voor belangrijke beslissingen in de betreffende organisatie is de medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerder nodig. De bewindvoerder rapporteert minimaal eens in de drie maanden aan de rechter-commissaris. Wanneer de organisatie onverhoopt geen succes heeft met de surseance, dan wordt bij een faillissement vaak de betreffende bewindvoerder benoemd tot curator. De primaire taak van de bewindvoerder is het bewaken van de belangen van de crediteuren. Dat kan botsen met de belangen van de organisatie.
Stille bewindvoerder
Een beetje vreemde eend in de bijt is de zogenaamde stille bewindvoerder. De stille bewindvoerder is een bewindvoerder zonder formele taken of bevoegdheden en al actief voor het moment van surseance van betaling. Daarnaast wordt er geen bekendheid aan gegeven dat hij is benoemd. Vandaar de term ‘stille’.
De taak van de stille bewindvoerder is erop gericht om te kijken of er nog overlevings- of doorstartmogelijkheden zijn voor de betreffende organisatie in financieel zwaar weer. Bij een mogelijk faillissement wordt deze stille bewindvoerder meestal tot curator benoemd.
Er is momenteel nog geen wettelijk kader voor de stille bewindvoerder, maar daar wordt wel aan gewerkt. Ook de stille bewindvoerder heeft als doel om de schade bij crediteuren, werknemers en klanten zo veel mogelijk te beperken.
Wanneer de rechter een stille bewindvoerder benoemt, wordt direct ook een stille rechter-commissaris benoemd.
Rechter-commissaris bij surseance van betaling
De rechter-commissaris houdt toezicht op de werkzaamheden van de bewindvoerder. De rechter-commissaris controleert of de bewindvoerder zich houdt aan de wet, in het belang van de boedel handelt en of hij zijn taken behoorlijk vervult. De rechter-commissaris treedt daarnaast ook op als adviseur of sparringpartner van de bewindvoerder. Voordat de bewindvoerder bepaalde handelingen mag verrichten, heeft hij over het algemeen instemming van de rechter-commissaris nodig. In beginsel kan tegen al deze beslissingen (beschikkingen) van de rechter-commissaris hoger beroep worden ingesteld.
Surseance en communicatie
De surseance van betaling wordt na de uitspraak door de rechtbank aangemeld bij het openbare Centraal Insolventieregister (CIR). Hierdoor kan elke belanghebbende zien of een organisatie in uitstel van betaling zit. Tevens wordt deze beslissing vermeld in de Staatscourant. Daarbij wordt de naam en contactgegevens van de betreffende bewindvoerder vermeld, zodat de crediteuren zich bij de bewindvoerder kunnen melden. Ook het beëindigen van de surseance wordt op dezelfde wijze gecommuniceerd.
Kosten van een surseance van betaling procedure
De organisatie die de surseance aanvraagt betaalt de griffierechten van de rechtbank en de kosten van de eigen advocaat. Griffierechten zijn voor natuurlijke personen lager dan voor rechtspersonen. De advocaatkosten kunnen, voor natuurlijke personen, mogelijk deels door de Raad van Rechtsbijstand worden betaald. Dat gebeurt doorgaans niet als het om bedrijfsmatige belangen gaat. De kosten van de bewindvoerder (in principe een insolventie advocaat) moeten ook worden betaald door de betreffende organisatie.
Beëindiging surseance van betaling
De bewindvoerder of een schuldeiser kan de rechter om intrekking van de surseance verzoeken. Dit bijvoorbeeld omdat men vindt dat de organisatie zich eigenlijk al in een faillissementssituatie bevindt. Of omdat de organisatie zich niet aan de geldende surseanceregels houdt. Een crediteur dient dit verzoekschrift, met bewijsstukken onderbouwd, via een advocaat bij de behandelende rechtbank in. Vanzelfsprekend kan de organisatie in surseance zich tegen dat verzoek verweren. De rechter kan dan besluiten de surseance in te trekken, wel of niet, tegelijkertijd met het uitspreken van een faillissement. Of de surseance door te laten lopen met of zonder nieuwe of aanvullende voorwaarden.
Naast de intrekking kan de surseance ook eindigen door:
- Het verzoek van de organisatie zelf omdat de schuldproblemen zijn opgelost;
- Verloop van de verleende uitsteltermijn (maximaal 1,5 jaar).
Omzetting van surseance van betaling in faillissement
Wanneer het de organisatie, met behulp van de bewindvoerder, niet lukt om de organisatie uit de liquiditeitsproblemen te helpen is de volgende stap faillissement. Hiervoor is beschreven hoe een surseance eindigt of kan worden ingetrokken. Met uitzondering van de oplossing van de schuldproblemen, betekent dat de stap naar faillissement.
Wanneer blijkt dat faillissement een betere optie is voor de crediteurenopbrengst dan bij voortduren van surseance is dat ook een moment om faillissement aan te vragen.
Wat kunnen wij voor u betekenen
Insolving heeft een team van specialisten rondom allerlei fases van (potentieel) insolvente organisaties. Zo maar een aantal voorbeelden wat we voor u kunnen betekenen:
- Ondersteunen van de bewindvoerder met financiële expertise;
- Adviseren en/of ondersteunen van het management door een voormalig bewindvoerder. Dit als tegenwicht voor de benoemde bewindvoerder die specifiek voor het belang van de crediteuren opkomt;
- Opstellen en indienen van een surseanceverzoek via een gespecialiseerde advocaat;
- Voeren van verweer in een insolventierechtelijke procedure;
- Instellen van hoger beroep tegen beslissingen van de rechter-commissaris
- Leidinggeven of ondersteunen in het recovery proces;
- Regelen van het herfinancieren van de organisatie;
- Ondersteunen in het optuigen en afsluiten van het surseance akkoord;
- Oplossen van conflicten met crediteuren of andere belanghebbenden door een insolventie mediator;
- Bepalen van de waarde van de organisatie of organisatieonderdelen door een register valuator;
- Begeleiden van het management door een insolventie coach.