Faillissement
Een Faillissement kan door de rechter worden uitgesproken wanneer een natuurlijk- of rechtspersoon niet meer voldoet aan zijn/haar betalingsverplichtingen. Wanneer men dus opgehouden is te betalen, zeg maar insolvent is. Het faillissement heeft tot gevolg dat het gehele vermogen van de failliet verklaarde in beslag wordt genomen ten gunste van de gezamenlijke schuldeisers. Het bezit van de failliet verklaarde persoon of organisatie wordt boedel genoemd. De boedel wordt door de curator te gelde gemaakt om zo de schulden van de crediteuren zoveel mogelijk te voldoen.
Bankroet is een andere term voor failliet zijn. De term bankroet komt van het Italiaanse ‘banca rotta’. Vertaald is dat: de gebroken bank. De term faillissement is afkomstig van het Franse ‘faillir’, dat mislukken of falen betekent.
Omdat Insolving zich richt op organisaties (onderneming, stichting of vereniging) wordt hier het persoonlijk faillissement slechts deels behandeld.
Ga snel naar:
Faillissementswet
De faillissementswet stamt uit 1893. In de loop der jaren is deze wel aangepast en uitgebreid. Een uitbreiding per 1-1-2021 was de toevoeging van de WHOA. Verder is men bezig met herzieningen, zoals het soepeler laten verlopen van een pre-pack doorstart.
Faillietverklaring
Een faillietverklaring kan op de volgende manieren tot stand komen:
- na besluit van de aandeelhouders gevolgd door indienen door de bestuurder;
- op verzoek van de schuldeisers;
- na intrekking van surseance van betaling;
- door het Openbaar Ministerie om redenen van openbaar belang.
De faillietverklaring wordt door de rechter uitgesproken. De schuldenaar is dan failliet en wordt dan ‘de gefailleerde’ of ‘de failliet’ genoemd.
Communicatie faillissement
De griffie van de rechtbank zorgt voor de registratie van de faillietverklaring in het Centraal Insolventieregister en maakt het bekend in de Staatscourant.
De curator zorgt voor inschrijving van het faillissement in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Faillissementsverweer
Een schuldeiser kan faillissement aanvragen indien:
- de schuldenaar is gestopt met betalen;
- en de schuldenaar minimaal twee schulden heeft bij verschillende schuldeisers, waarvan minimaal één schuld opeisbaar is.
De schuldenaar kan die faillissementsaanvraag aangrijpen om in onderhandeling te gaan met de aanvragende schuldeiser. Zelfstandig of met behulp van een insolventie mediator. De schuldenaar kan daarnaast ook bij de rechter in verweer gaan tegen deze aanvraag. Dit kan mondeling en/of schriftelijk, desgewenst met hulp van een advocaat. De schuldenaar kan het verweerschrift met de bewijsstukken vooraf indienen bij de insolventiegriffie van de rechtbank. Indien de schuldenaar failliet wordt verklaard, kan hij in hoger beroep en later nog in cassatie gaan. Zo hij niet op het verzoek tot faillietverklaring is gehoord, kan hij verzet aantekenen. Ook schuldeisers en elke andere belanghebbenden kunnen tegen de faillietverklaring in verzet komen.
Faillissementsbeslag
De schuldenaar en haar bestuur verliezen door het faillissement het beheer (zeggenschap) over het vermogen van de failliet. Dat beheer gaat over op de curator. Deze wijziging wordt ook wel ‘faillissementsbeslag’ genoemd. Het betreft het totale aanwezige vermogen tijdens de faillietverklaring, maar ook de baten tijdens de periode van faillissement.
Schuldeisers moeten zelf actie ondernemen om hun in eigendom toebehorende zaken van de curator terug te krijgen. Zij moeten zelf bij de curator aanspraak maken op pand- of hypotheekrecht en rechten als eigendomsvoorbehoud, recht van reclame of retentierecht.
Effect faillissement voor schuldeisers
Eventuele lopende incasso acties van schuldeisers, zoals beslaglegging, vervallen door de faillietverklaring. De schuldeisers moeten hun vorderingen, vergezeld van onderliggende bewijsstukken, indienen bij de curator. De curator houdt die aangemelde vorderingen bij. Wanneer enige uitkering aan de crediteuren wordt verwacht, worden deze vorderingen opgenomen op lijsten van ‘voorlopig erkende’ en van ‘betwiste’ vorderingen. In de zogenaamde verificatievergadering worden de definitieve schuldenlijsten door de rechter-commissaris vastgesteld. Hier kan elke schuldeiser bezwaar maken tegen de opgenomen schulden en de daaraan gegeven rangordes. Indien een schuldeiser het niet eens is met de betwisting van zijn vordering door de curator, kan hij in een zogenaamde renvooi-procedure de rechtbank vragen zijn vordering alsnog te erkennen.
Effect faillissement voor de werknemers
Een van de eerste handelingen van de curator is doorgaans het ontslag aanzeggen van alle werknemers. Hierbij geldt een opzegtermijn van maximaal zes weken, die ook direct ingaat. De curator kan de medewerkers verzoeken gedurende de opzegtermijn door te werken en zijn daartoe in principe ook verplicht. De normaal geldende ontslagverboden gelden niet voor de curator. Ook is er geen ontslagvergunning nodig. Een transitievergoeding is evenmin verschuldigd. Eventueel per faillissementsdatum achterstallig loon en loon tijdens de opzegtermijn worden betaald door het UWV. Het UWV verkrijgt voor deze uitbetalingen een zogenaamde preferente- en boedelvordering.
Curator bij een faillissement
Bij het uitspreken van een faillissement benoemt de rechtbank een curator. Indien de failliet vooraf een surseance traject heeft doorlopen, is dat bijna altijd de bewindvoerder uit de surseance van betaling. Het is de taak van de curator om de boedel te beheren en in geld om te zetten en daarmee, na betaling van de faillissementskosten, het eventuele restant volgens de faillissementsregels te verdelen. Door de benoeming van de curator wordt de failliet zelf handelingsonbevoegd voor de failliete organisatie.
De curator handelt volgens de regels van de faillissementswet, maar ook conform de richtlijnen van de Recofa (het landelijk overleg van Rechters-Commissarissen in faillissementen en surseances).
Rechter-commissaris bij een faillissement
Bij het uitspreken van een faillissement benoemt de rechtbank ook een rechter-commissaris. Indien de failliet vooraf een surseance traject heeft doorlopen, is dat in principe dezelfde rechter-commissaris als bij de surseance van betaling.
De rechter-commissaris houdt toezicht op het beheer en de vereffening van de failliete boedel, en daarmee op de curator. In het algemeen ziet de rechter-commissaris erop toe dat de curator zich aan het geldende recht houdt, dat zijn handelen in het belang is van de boedel en de gezamenlijke schuldeisers en dat hij zijn taak behoorlijk vervult. Voor bepaalde rechtshandelingen, zoals het opzeggen van de huur- en arbeidsovereenkomsten, het beginnen van een rechtelijke procedure en het treffen van een schikking, heeft de curator toestemming van de rechter-commissaris nodig.
Schuldeiserscommissie of crediteurencommissie
Een schuldeiserscommissie heeft informatierecht van de curator. Daarnaast dient de curator in bepaalde gevallen advies van de schuldeiserscommissie in te winnen. Bijvoorbeeld over het wel of niet voortzetten van de organisatie van de failliet. De schuldeiserscommissie wordt ook wel crediteurencommissie genoemd. Een crediteurencommissie versterkt dus de macht van de schuldeisers.
Bij de faillietverklaring, of op een later moment, kan de rechter een commissie uit de schuldeisers benoemen. Wanneer de schuldeisers in de verificatievergadering om een schuldeiserscommissie verzoeken is de rechter-commissaris verplicht deze te benoemen.
Faillissementsverslag
Het faillissementsverslag is een periodiek verslag van de curator, volgens een vastgesteld model, waarin hij rapporteert over zijn werkzaamheden. Het verslag bevat onder meer informatie over genomen maatregelen, activa en passiva, verkoopopbrengsten, schuldeisers, onderzoeken en procedures. Het is openbaar en opvraagbaar bij de griffie van de rechtbank en de curator.
Uiterlijk binnen één maand na de faillissementsuitspraak dient de curator een eerste boedelverslag bij de rechtbank in te dienen. De volgende boedelverslagen dienen binnen elke drie maanden te volgen. Na verloop van een jaar wordt dat eens in het halfjaar.
De failliet is verplicht om alle, door de curator of rechter-commissaris gevraagde, informatie te verstrekken.
Rangorde van schulden
De curator dient bij het betalen van de schulden rekening te houden met een door de wet bepaalde rangorde. Van boven naar beneden dient eerst de hogere groep volledig betaald te worden voordat een uitkering aan de volgende groep kan worden gedaan. De rangorde is:
- Boedelschulden (zoals kosten die gemaakt worden om de boedel af te wikkelen, de kosten van de curator, huur en loon na faillissementsdatum en kosten van levensonderhoud van de failliet);
- Preferente schulden (zoals het UWV en de Belastingdienst);
- Concurrente schulden (de crediteuren zonder zekerheidsrechten);
- Achtergestelde schulden (zoals een achtergestelde lening).
Boedelschulden
Boedelschulden kunnen ontstaan uit:
- De Faillissementswet. Denk aan het salaris van de curator en aan huurkosten en loonkosten na de faillissementsdatum.
- Door verplichtingen die de curator aangaat. Denk aan het inschakelen van een taxateur of een specialist van Insolving.
- Het nalaten door de curator. Denk aan het niet verwijderen van boedelgoederen uit een in faillissement opgezegd huurpand.
- Het onrechtmatig handelen door een curator. Denk bijvoorbeeld aan het onterecht verkopen van zaken van derden.
Binnen de boedelschulden hebben de beloning van de curator en het loon van werknemers na faillissement een hogere prioriteit (hoog-preferent) dan de huurboedelschulden (laag-preferent). Boedelschuldeisers hebben een onmiddellijke aanspraak op de boedel. Zij hoeven niet te wachten op de afwikkeling van het faillissement. Echter zolang niet zeker is dat alle boedelschuldeisers kunnen worden voldaan, hoeft de curator nog niet tot betaling over te gaan.
Boedelkrediet
Boedelkrediet is (vaak bancair)krediet verkregen tijdens een surseance van betaling of een faillissement om lopende uitgaven te financieren. Bijvoorbeeld wegens een tijdelijke voortzetting van de onderneming met het oog op een doorstart of om hogere verkoopopbrengsten te kunnen realiseren. Het kan een extra krediet zijn of een omzetting van een bestaand krediet. De financier zal voldoende zekerheden eisen of van mening zijn dat het boedelkrediet samen met de mogelijk bestaande vordering op deze wijze meer oplevert. Tijdens een geleidelijke afwikkeling leveren de bestaande zekerheden namelijk vaak meer op dan bij een geforceerde uitwinning. Het met zekerheden gedekte boedelkrediet zal voor alle andere schulden moeten worden terug betaald.
Separatisten
Separatisten zijn schuldeisers waar speciale regels voor gelden. Zij hoeven zich niet aan de faillissementsregels en de daarbinnen geldende rangorde te houden. Separatisten zijn:
- Hypotheekhouders (denk aan financiers die onroerend goed tot zekerheid hebben).
- Pandrechthouders (denk aan schuldeisers die een pandrecht hebben op vaak zelf geleverde activa zoals inventaris, auto’s, machines en voorraad).
Zij kunnen het onderpand verkopen en uit de opbrengst hun volledige vordering voldoen. Een eventueel restant komt aan de boedel toe.
Bijzondere schuldeisers
- Dwangschuldeisers (denk aan leveranciers van essentiële zaken zoals gas, licht, water en verhuurders van essentieel onroerende goed). Wanneer die dwangschuldeisers namelijk niet betaald worden, is er kans op grotere schade.
- Schuldeisers met een eigendomsvoorbehoud (hier kan worden betaald of kunnen de onderliggende zaken worden teruggehaald).
- Schuldeisers die beroep doen op retentierecht (de tijdelijk in bezit van de schuldeisers zijnde zaken mogen onder zich worden gehouden totdat er is betaald. Bijvoorbeeld een zaak die extern in reparatie is).
- Schuldeisers met een recht van reclame (de geleverde zaak kan tot zes weken na het verstrijken van de betalingstermijn of 60 dagen na levering worden teruggevorderd).
Afkoelingsperiode faillissement
De rechter of rechter-commissaris kunnen beiden een afkoelingsperiode afkondigen in het faillissement. Gedurende die afkoelingsperiode mogen partijen niet hun goederen, waar zij het eigendom van hebben, ophalen bij de failliet of verhaal op de tot de boedel behorende goederen nemen. Denk aan de schuldeisers met een vorm van eigendomsvoorbehoud of aan separatisten. Boedelschuldeisers vallen buiten de beperkingen van de afkoelingsperiode.
De afkoelingsperiode is bedoeld om de curator meer tijd te geven zich een oordeel te vormen over de boedel. De curator heeft een zorgplicht over de betreffende activa. Om te zorgen dat de rechten op deze ‘eigen goederen’ worden gehandhaafd, wordt geadviseerd de goederen op te eisen per deurwaardersexploot. Hierdoor mag de curator de goederen verder niet gebruiken en is het goed ook beschermd tegen een mogelijk bodembeslag door de Belastingdienst. Maar ook kan de schuldeiser een verzoekschrift indienen bij de rechter om toch zijn rechten uit te mogen oefenen.
Bodembeslag Belastingdienst
De Belastingdienst kan beslag leggen op alle zaken die zich op de bodem (grond) bevinden van de schuldenaar. Voor of na het faillissement. Dit op grond van het bodemrecht. Dit bodembeslag kan de belastingdienst toepassen wanneer de schuldenaar achterstallig is met bijvoorbeeld de betaling van loonbelasting, omzetbelasting en accijns. Het bodembeslag treft alle aanwezige bodemzaken, dus ook die van derden. Bodemzaken zijn alle roerende zaken die op de bodem staan bij de schuldenaar. Denk aan: kantoor- en winkelinventaris en machines. Bij het ingaan van het faillissement geldt echter het faillissementsbeslag. Dat haalt de roerende zaken van de failliet weer terug in de boedel. De roerende zaken van derden blijven dan wel onder dat bodembeslag. Wanneer bewezen kan worden dat een zaak eigendom is van een derde, wordt deze ook vrijgeven uit het bodembeslag. Het restant kan de fiscus echter uitwinnen ter voldoening van zijn vordering op de failliet.
Faillissementskosten
Faillissementskosten zijn alle kosten die worden gemaakt voor de afwikkeling van de boedel. Er zijn algemene – en bijzondere faillissementskosten. Bijzondere faillissementskosten hebben betrekking op een specifieke bate. Bijvoorbeeld een deurwaarder die een bepaald actief voor de boedel tracht te herwinnen.
Het salaris van de curator zijn algemene faillissementskosten. Deze wordt betaald uit de boedelopbrengsten. Het uurtarief van de curator wordt jaarlijks door de Recofa bepaald. Dat is een basisuurtarief met verhoging voor de ervaring van de curator. Het basis curatortarief voor 2023 is € 241,08 per uur exclusief verschotten en btw.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Op grond van de Wet bestuurdersaansprakelijkheid (WBA) kan de Belastingdienst de bestuurder persoonlijk aansprakelijk stellen. De curator kan dat op basis van onbehoorlijk bestuur via de Wet bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement (WBF). Andere schuldeisers dienen daarvoor beroep te doen op de regels rondom onrechtmatige daad.
Bij een rechtspersoon zijn bijna altijd de privé vermogens van de eigenaars en bestuurders afgescheiden. Een uitzondering betreft bepaalde schulden, zoals soms bankleningen, waarbij specifiek een persoonlijke aansprakelijkheid is afgesproken.
Voorbeelden van beroep op de WBF
Voorbeelden wanneer de curator een beroep kan doen op onbehoorlijk bestuur zijn:
- Niet of niet tijdig deponeren van de jaarrekening;
- Niet voeren van een redelijke boekhouding;
- Wanbeleid of onbehoorlijk bestuur binnen en namens de organisatie;
- Onttrekken van zaken uit de organisatie in zicht van het faillissement;
- Verplichtingen aangaan die waarschijnlijk niet voldaan kunnen worden;
- Overhevelen van activa naar een andere, niet door het faillissement getroffen, organisatie.
Faillissementsfraude
Volgens schattingen is in 30% van de faillissementen sprake van enige vorm van faillissementsfraude. Faillissementsfraude kan bijvoorbeeld bestaan uit het wegsluizen van activa uit de boedel. Of het aanschaffen van goederen of diensten zonder dat het de intentie is deze te betalen. Wanneer we dit bij onze klanten tegenkomen zullen we ons inspannen om die handelingen te corrigeren. Indien dat niet lukt leggen we onze werkzaamheden neer.
Paulianeus handelen
Paulianeus handelen is een vorm van onrechtmatig handelen, waar curatoren regelmatig een beroep op doen. Voor een beroep op actio pauliana gelden de volgende voorwaarden:
- het was een onverplichte rechtshandeling (handeling berust niet op de wet of op een overeenkomst);
- één of meer schuldeisers zijn hierdoor benadeeld;
- de uitvoerder van die handeling wist of behoorde te weten dat één of meer schuldeisers hierdoor zouden worden benadeeld;
- in geval van een rechtshandeling, anders dan om niet (zonder opbrengst), dienen ook degenen, met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte, een wetenschap van benadeling van schuldeisers te hebben.
In een faillissement is de curator als enige bevoegd tot het instellen van een beroep op pauliana.
Uitkering en restvordering
Tegen het einde van een faillissement maakt de curator een slotuitdelingslijst op. Hierop staat het bedrag dat elke erkende schuldeiser uit de boedel ontvangt. Het niet ontvangen deel wordt ‘restvordering’ genoemd. Als de failliet een rechtspersoon is, zal deze rechtspersoon ontbonden worden en is de restantvordering waardeloos. Alleen wanneer de failliet een natuurlijk persoon is, kan de schuldeiser later nog eens verhaal proberen te halen.
Wanneer een schuldeiser omzetbelastingplichtig is kan hij de Belastingdienst om teruggave van de BTW over de oninbare restschuld vragen. Dat wordt bijna altijd goedgekeurd.
In het overgrote deel van de faillissementen vindt geen uitkering aan concurrente crediteuren (de niet bevoorrechte- of handelscrediteuren) plaats. In het meest optimistische scenario blijft bij de afwikkeling van het faillissement, dus na betaling van alle crediteuren, geld over. Het restant gaat dan bij een rechtspersoon naar de aandeelhouders en bij een natuurlijk persoon naar de gefailleerde zelf.
Lengte van een faillissement
Er is geen maximumduur bepaald voor het afwikkelen van een faillissement. De termijn van afwikkeling houdt meestal verband met de aard, omvang en complexiteit van het faillissement. Daarbij kunnen lopende onderzoeken en gerechtelijke procedures een rol spelen. Ook kunnen eindvorderingen van het UWV en de Belastingdienst lang op zich laten wachten. De curator dient het faillissement voortvarend te behandelen en de rechter-commissaris ziet toe op een voortvarende afwikkeling.
Beëindiging faillissement
Een Faillissement kan eindigen door:
- Vernietiging van het faillissementsvonnis.
- Opheffing op verzoek van de failliet onder gelijktijdige uitspraak toepassing schuldsaneringsregeling.
- Aanvaarding of homologatie van een crediteurenakkoord, ook wel faillissementsakkoord genoemd.
- Gebrek aan baten, dit heet officieel: ‘vanwege de toestand van de boedel’. Indien er geen geld in de boedel is of komt om de boedelschuldeisers te betalen.
- Vereenvoudigde afwikkeling. Indien er onvoldoende geld in de boedel is om de concurrente crediteuren geheel of gedeeltelijk te betalen.
- Volledige betaling van de schuldeisers.
- Het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. Na verificatie in de verificatievergadering (zie ook paragraaf: Effect faillissement voor schuldeisers) stelt de curator, op basis van de lijst van erkende schuldeisers, een uitdelingslijst op. Deze is bindend na 10 dagen zonder verzet.
Crediteurenakkoord of faillissementsakkoord
Een crediteurenakkoord of faillissementsakkoord is een vormvrije overeenkomst tussen de failliet en een specifieke groep schuldeisers. Het betreft in de basis alleen de concurrente schuldeisers. De failliet biedt dan eenmalig een betalingspercentage aan tegen volledige kwijting. De preferente schuldeisers kunnen mogelijk ook een separate overeenkomst aangeboden krijgen. Maar die is dan normaal gesproken met het dubbele percentage dat de concurrente crediteuren krijgen. Daarnaast zal de Belastingdienst volledig gecompenseerd willen worden voor de BTW teruggaven op de door de crediteuren afgeschreven vorderingen.
Homologatie of dwangakkoord
De failliet kan via de curator een akkoord voorstellen aan de concurrente crediteuren. Vaak inhoudende een betaling van een percentage van de schuld tegen volledige kwijting. Wanneer minimaal de helft van de betreffende crediteuren voorstemt en deze ook minimaal 50% van deze schuld vertegenwoordigen, is het voorstel aangenomen. Wanneer de waarde van de voorstemmende crediteuren niet minimaal 50% haalt, maar het aantal voorstemmende crediteuren wel 75% of meer is, kan de rechter toch het voorstel goedkeuren als zijnde aangenomen. Dit door de rechter afdwingen heet homologatie. Deze homologatie in faillissement wordt alleen door de rechter gedaan indien één of meerdere schuldeisers onredelijk stemverdrag heeft vertoond.
Wanneer de preferente crediteuren worden meegenomen ontvangen die meestal het dubbele van de concurrente crediteuren.
Vereenvoudigde afwikkeling
Wanneer de boedel van de failliet onvoldoende middelen bevat om enige uitkering aan concurrente crediteuren te doen is er geen verificatievergadering nodig. Dan wordt er alleen een eindzitting gehouden. De curator dient deze beslissing aan de schuldeisers te melden, zodat zij eventueel bezwaar kunnen aantekenen.
Beëindigen schulden
Wanneer het faillissement van een rechtspersoon buiten homologatie om, wordt beëindigd, wordt via het uitschrijven bij het handelsregister ook de rechtspersoon opgeheven. Daarmee vervallen ook alle restvorderingen.
Voor een natuurlijk persoon geldt dat niet. Na verloop van tijd kunnen de schuldeisers hun restvorderingen bij de ex-gefailleerde weer trachten te innen. Het UWV en de Belastingdienst doen dit ook. De betreffende schuldenaar kan dan proberen gebruik te mogen maken van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Dan krijgt de voormalige failliet (nu saniet geheten) drie jaar de tijd om zijn schulden zoveel mogelijk af te lossen. Dit onder begeleiding van een bewindvoerder. De rechter kan hem na die periode schuldenvrij verklaren.
Wat kunnen wij voor u betekenen
- Insolving heeft een team van ervaren specialisten op wie u in alle fasen van (potentiële) insolventie een beroep kunt doen. Een aantal voorbeelden wat we voor u kunnen betekenen:
- Het bestuur van de onderneming adviseren en ondersteunen in de diverse fasen van de insolventie;
- Het bestuur adviseren en ondersteunen bij de beslissing om de onderneming voort te zetten of te beëindigen;
- Adviseren en ondersteunen bij het oplossen van geschillen met de bank, fiscus of andere schuldeisers;
- Adviseren en ondersteunen bij juridische vraagstukken ter voorkoming van paulianeus handelen en bestuurdersaansprakelijkheid;
- Conflicten oplossen met de curator, crediteuren of andere belanghebbenden via een insolventie mediator;
- Adviseren en ondersteunen bij het aanbieden van een crediteurenakkoord;
- Onderhandelen met de curator en verder begeleiden en (contractueel) vormgeven van een doorstart;
- Bepalen van de waarde van de organisatie of organisatieonderdelen door een register valuator;
- Begeleiden van het management door een insolventie coach;
- Ondersteunen van de curator met financiële of branche expertise en procesadvies;
- Adviseren en ondersteunen van crediteuren met grote vorderingen of om hun rechten veilig te stellen;
- Het verzoeken van het benoemen van een crediteurencommissie in faillissement en/of daar zitting in te nemen.